Difference between revisions of "Piet Verhaert"
(→links) |
(→beschrijving) |
||
Line 6: | Line 6: | ||
− | Schilder en etser van genretaferelen, stadsgezichten, interieurs, figuren en portretten. Ook schilder van decoratieve panelen. Opleiding aan de Academie van Antwerpen, aanvankelijk beeldhouwkunst maar hij schakelt over op de schilderkunst ([[Jozef Van Lerius]]). Reist naar Nederland, Italië en later ook naar Spanje. Debuteert in 1873 op het Driejaarlijks Salon van Antwerpen. Verblijft in 1876 een jaar te Parijs. Maakt tijdens zijn Spanjereis (1882-83) kopieën naar [[Velasquez]]. Lid van De XX (1883-84) en medestichter van | + | Schilder en etser van genretaferelen, stadsgezichten, interieurs, figuren en portretten. Ook schilder van decoratieve panelen. Opleiding aan de Academie van Antwerpen, aanvankelijk beeldhouwkunst maar hij schakelt over op de schilderkunst ([[Jozef Van Lerius]]). Reist naar Nederland, Italië en later ook naar Spanje. Debuteert in 1873 op het Driejaarlijks Salon van Antwerpen. Verblijft in 1876 een jaar te Parijs. Maakt tijdens zijn Spanjereis (1882-83) kopieën naar [[Velasquez]]. Lid van De XX (1883-84) en medestichter van [[LES XX (THE TWENTY)]] (1891). Medeoprichter van de [[Société des Aquafortistes belges]]. Leraar aan de [[Academie van Antwerpen]] (vanaf 1886). Schildert aanvankelijk genrescènes uit de zeventiende en achttiende eeuw. Vanaf het begin van de jaren tachtig schildert hij eigentijdse onderwerpen, werkt hij in openlucht en laat de bruine dominante kleuren uit zijn werk verdwijnen. Hij verwerft vooral bekendheid als schilder van de oude stadsbuurten van [[Antwerpen]]. Stevige factuur, krachtig colorist, virtuoos met het penseel. Schildert een fresco in het stadhuis van Antwerpen (1899). Maakt als etser een album van oude hoekjes in Antwerpen. Werk in de Musea van Antwerpen, Brussel, Doornik en Gent. |
==steekkaart== | ==steekkaart== |
Revision as of 05:21, 10 December 2006
Nice art from this artist can be found here
beschrijving
VERHAERT Piet Antwerpen 1852 - Oostduinkerke 1908
Schilder en etser van genretaferelen, stadsgezichten, interieurs, figuren en portretten. Ook schilder van decoratieve panelen. Opleiding aan de Academie van Antwerpen, aanvankelijk beeldhouwkunst maar hij schakelt over op de schilderkunst (Jozef Van Lerius). Reist naar Nederland, Italië en later ook naar Spanje. Debuteert in 1873 op het Driejaarlijks Salon van Antwerpen. Verblijft in 1876 een jaar te Parijs. Maakt tijdens zijn Spanjereis (1882-83) kopieën naar Velasquez. Lid van De XX (1883-84) en medestichter van LES XX (THE TWENTY) (1891). Medeoprichter van de Société des Aquafortistes belges. Leraar aan de Academie van Antwerpen (vanaf 1886). Schildert aanvankelijk genrescènes uit de zeventiende en achttiende eeuw. Vanaf het begin van de jaren tachtig schildert hij eigentijdse onderwerpen, werkt hij in openlucht en laat de bruine dominante kleuren uit zijn werk verdwijnen. Hij verwerft vooral bekendheid als schilder van de oude stadsbuurten van Antwerpen. Stevige factuur, krachtig colorist, virtuoos met het penseel. Schildert een fresco in het stadhuis van Antwerpen (1899). Maakt als etser een album van oude hoekjes in Antwerpen. Werk in de Musea van Antwerpen, Brussel, Doornik en Gent.
steekkaart
Nationaliteit: Belgisch
Geboren in Antwerpen op 1852-02-25 Gestorven in Oostduinkerke (Koksijde) in 1908-08-04
Plaats/periode van werkzaamheid
- Belgie
- Nederland
- Parijs 1876
- Spanje 1882 - 1883
maakte kopien naar Velasquez
Kwalificatie schilder, etser
Onderwerp genrekunst portretten stillevens geschiedenis stadsgezichten
Piet was ook lid van Les Vingt [XX]
Opleiding Academie Antwerpen
Leerling van Jozef Van Lerius
Beinvloed door Henri De Braekeleer
Naslagwerk
- Bnzit 1966 (Bnzit geeft een afwijkende geboortedatum: 26 februari 1852)
- Berko 1981 (Belgian painters)
- Eemans 1975
- Flippo 1981
- Piron 1999
- Witt Checklist 1978
Literatuur W. Koninckx, 'Piet Verhaert', Muses Royaux des beaux-arts de Belgique, confrences 1943-1944, p. 21-35
Jane Block, Les XX and Belgian Avant-Gardism 1868-1894,Ann Arbor,Michigan 1984,p.18 en passim